Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Hij: [21]Strek uw hand niet uit aan den jongen, en doe hem niets! want [22]nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, [23]van Mij niet hebt onthouden. 21. Door dit bevel openbaart nu God zijn verborgen raad en voornemen in deze verzoeking, hetwelk Hij in het voorgaande bevel, vs.2, niet gedaan had. 22. Menselijker wijze van God gesproken, gelijk vs.1, want Abrahams godvruchtigheid was God tevoren genoeg bekend, maar Hij wordt gezegd nu daarvan kennis te hebben, omdat Hij haar door deze verzoeking aan zijn ganse kerk ten volle bekend had gemaakt. Zo wordt het Hebreeuwse woord genomen Ps.139:23. Beproef mij en ken mijn gedachten. Want tevoren had hij gezegd vs.2: Gij verstaat mijn gedachten van verre. 23. Hieruit blijkt dat het God zelf is, die hier spreekt.